
Jurisprudentie
AX0741
Datum uitspraak2006-05-04
Datum gepubliceerd2006-05-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200602539/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2006-05-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200602539/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 2 oktober 2003 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat aan verzoeker een medische verklaring klasse I en klasse II afgegeven, eerstgenoemde verklaring - onder meer - onder de restrictie 'Valid only as or with qualified co-pilot'.
Uitspraak
200602539/2.
Datum uitspraak: 4 mei 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nos. AWB 06/497 en 06/496 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht van 17 maart 2006 in het geding tussen:
verzoeker
en
de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 oktober 2003 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat aan verzoeker een medische verklaring klasse I en klasse II afgegeven, eerstgenoemde verklaring - onder meer - onder de restrictie 'Valid only as or with qualified co-pilot'.
Bij brief van 27 oktober 2003 heeft verzoeker daartegen bezwaar gemaakt.
Bij uitspraken van respectievelijk 1 juni 2005, 21 oktober 2005 en 23 december 2005 heeft (de voorzieningenrechter van) de rechtbank Maastricht, voor zover thans van belang, het tegen de beslissingen op bezwaar van onderscheidenlijk 8 april 2004, 22 juli 2005 en 9 november 2005 door verzoeker ingestelde beroepen gegrond verklaard en die besluiten vernietigd.
Bij besluit van 16 januari 2006 heeft de Staatssecretaris van Verkeer en waterstaat (hierna: de Staatssecretaris) wederom beslist op het bezwaarschrift van verzoeker.
Bij uitspraak van 17 maart 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 4 april 2006, bij de Raad van State ingekomen per faxbericht op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Bij brief van gelijke datum heeft verzoeker de Voorzitter tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 april 2006, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door mr. J.E.A.H. Verstraelen, advocaat te Maastricht, en de Staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. G.H.H. Bisschoff, ambtenaar bij het ministerie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. In de aangevallen uitspraak heeft de voorzieningenrechter het beroep van verzoeker tegen de beslissing op bezwaar van 16 januari 2006, strekkende tot handhaving van de medische verklaring klasse I met de restrictie 'Valid only as or with qualified co-pilot', ongegrond verklaard. Het verzoek om voorlopige voorziening strekt ertoe dat verzoeker hangende hoger beroep wordt behandeld alsof hem een medische verklaring klasse I is verstrekt zonder voormelde restrictie, maar in plaats daarvan met de restrictie dat deze slechts geldig is voor de door verzoeker in de uitoefening van zijn beroep als vlieginstructeur gebruikte lestoestellen.
2.2. Tot het treffen van de gevraagde voorziening kan gelet op het verstrekkende karakter daarvan, slechts worden overgegaan indien op voorhand moet worden aangenomen dat in de bodemprocedure de aangevallen uitspraak niet in stand zal blijven en uiteindelijk zal blijken dat meergenoemde restrictie niet aan de medische verklaring klasse I mocht worden verbonden. In hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat deze situatie zich hier voordoet. Met name het betoog van verzoeker dat de Staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt stelt dat een beperking naar vliegtuigtype op grond van artikel 15, vijfde lid, onder j, van de Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart niet voor situaties als die van verzoeker is bedoeld, is naar voorlopig oordeel van de Voorzitter terecht door de voorzieningenrechter verworpen.
2.3. Gelet op het voorgaande moet het verzoek worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Molenaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Molenaar
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2006
369.